De oorsprong van veel ineffectief gedrag van mensen, ligt in de kindertijd. Het kind was ooit in paniek, voelde zich afgewezen, niet geliefd, niet erkend, onveilig of niet gesteund. En de ouders waren er niet om het kind steun te geven. Het kind wordt dus overweldigd door gevoelens en verlangens die niet vervuld worden. Het heeft daardoor nooit geleerd met die gevoelens om te gaan, zichzelf te dragen met die gevoelens. Zodra die gevoelens in het volwassen leven worden aangeraakt, doet de volwassene wat xij als kind als strategie heeft aangeleerd om het gevoel uit de weg te gaan.
Overleefgedrag is een reactie op hoe de ouders met je cliënt zijn omgegaan als kind. Geen enkele ouder is perfect, dus ieder mens loopt als kind beschadigingen op waar het niet gezien, niet gehoord of niet erkend is. Kinderen van ouders met verslavingen of psychische problemen, lopen nog net even wat meer beschadigingen op dan mensen met minder getraumatiseerde ouders.
Ieder kind heeft behoefte aan een betrouwbare moeder die beschikbaar is. En aan een vader die beschikbaar is én die ook de moeder steunt en haar veiligheid en een bedding biedt. Ontbreekt die bedding (gedeeltelijk) dan zal het kind daarop reageren.
De meest voorkomende reactie is dat het kind de eigen onvervulde behoeften leert negeren. Het zich constant bewust zijn van wat het niet krijgt, is immers te pijnlijk. Het kind zoekt dus afleiding voor de gevoelens, maakt zich groter en sterker dan het is. Het ontwikkelt ‘overleefgedrag’, waarmee het zoveel mogelijk voor elkaar krijgt bij de ouders. Zoals pleasen en rationaliseren. Onder dat overleefgedrag ligt de ware behoefte diep verscholen.
Op iedere leeftijd heeft het kind andere behoeften. Wordt die behoefte niet vervuld dan schiet het kind in ‘overleefgedrag’. Vaak is het overleefgedrag het gedrag wat het meest zichtbaar is. Dat is aangeleerd gedrag om de onvervulde behoeften weg te kunnen drukken.
Iedere cliënt die bij je komt, heeft een aantal belangrijke onvervulde behoeften. De ouders hebben je cliënt toen xij een kind was onvoldoende bedding gegeven, onvoldoende veiligheid en steun gegeven. Waarschijnlijk hebben ze het niet geleerd om te gaan met bepaalde gevoelens, zoals woede (dat is nog maar net in de mode). Vaak zijn ze niet in staat geweest te blijven staan bij pubergedrag, Zelden hebben ze de sekse en/of de seksualiteit van het kind bedding gegeven. En tenslotte ontberen veel jong volwassenen de steun van hun ouders rond het uit huis gaan. En zijn ze niet de steun en toeverlaat geweest waar het kind behoefte aan had rond het staan in de eigen beroepspraktijk en/of het ouderschap.
Het is aan jou om met de cliënt rond het probleem waarmee xij bij je komt te onderzoeken, welke onvervulde kind-behoeften de belangrijkste rol spelen. Vaak heeft het onderdrukken van de kind-behoeften de persoonlijkheid het meest gevormd. De cliënt heeft geleerd om zichzelf af te snijden van de eigen behoeften. Xij voelt dus niet meer wat xij werkelijk nodig heeft. Daardoor kan xij ook als volwassene niet rechtstreeks in de eigen behoeften voorzien. Via een omweg, via andere dingen probeert xij die onderliggende behoeften te vervullen. Maar de bevrediging blijft uit, omdat de eigenlijke behoefte onvervuld blijft.