Tegenoverdracht betekent dat jij als begeleider jouw behoeften en verlangens op jouw cliënt projecteert. Je wilt gezien worden als deskundig, effectief en efficiënt, als iemand die goed is in haar vak en waar je wat aan hebt. Jij zoekt dus bij je cliënt naar bevestiging, waardering en erkenning. Je wilt aardig gevonden worden en het goed doen. Het is echter niet de taak van je cliënt om in jouw behoeften te voorzien. Die behoeften zal je zelf moeten dragen. Dat betekent ook dat je gedurende je hele loopbaan aandacht zult moeten besteden aan doorontwikkeling, intervisie en supervisie.
Als je aardig gevonden wilt worden door je cliënt, praat je mogelijk teveel met je cliënt mee en ga je heldere confrontatie uit de weg omdat je bang bent voor conflicten. Als je deskundig gevonden wilt worden, ga je mogelijk zitten wijsneuzen, waardoor je onvoldoende naar je cliënt luistert. Je kunt getriggerd worden in bazig of autoritair gedrag als jij het gevoel hebt dat jouw cliënt je niet serieus neemt.
Als coach, therapeut of begeleider word je vrijwel altijd tot dit vak gedreven door je eigen innerlijke wonden. Waren die niet zo prangend, dan koos je waarschijnlijk voor een ander vak. Door je eigen wereldbeeld, je geschiedenis, je zelfbeeld en door je eigen wonden én de manier waarop jij zelf hersteld bent van je eigen verwondingen, kun je eigenlijk nooit echt objectief naar iemand kijken. Je neemt immers altijd waar vanuit je eigen referentiekader. Je bent geneigd om je eigen problemen én je eigen oplossingen te projecteren op je cliënt. Het is van belang om dat te weten. Dat jij je eigen problemen hebt overwonnen, wil nog niet zeggen dat je meteen anderen kunt helpen om hetzelfde probleem te overwinnen.
Een deel van je cliënten zal je inderdaad kunnen helpen doordat je zelf ervaring hebt met het probleem waar zij mee worstelen. Immers mensen voelen zich tot jou als hulpverlener aangetrokken omdat ze iets in jou zien of herkennen en ze de overtuiging hebben dat jij ze kunt helpen.
Jouw persoonlijkheid en geschiedenis spelen daarin een rol, of je cliënten of jij zich daar nou bewust van zijn of niet. Jouw ervaring en zelfs je projecties kunnen in dat geval behulpzaam zijn.
Er wordt echter ook van je verwacht dat je mensen begeleidt die totaal andere dingen hebben meegemaakt dan jij. Ook zijn er mensen die aan totaal andere oplossingen behoefte hebben dan de oplossingen die voor jou gewerkt hebben. Dat vraagt van je dat je je alledaagse niveau van projectie kan overstijgen en vanuit een meer objectieve positie, zonder oordeel naar je cliënt kan kijken en kan zien waardoor zij gedreven wordt en wat zij nodig heeft.
Dat vraagt heel wat van jou als begeleider. Het vraagt om zelfkennis en zelfbewustzijn. Hoe meer innerlijke delen je in jezelf kunt aanvaarden, hoe beter je in staat bent om ook anderen bij te staan in dit proces van radicale zelfaanvaarding. De cliënt zal jou daarin spiegelen. Aspecten die jij in jezelf afwijst, zal je mogelijk ook in je cliënt afwijzen.
Hoe meer verstrikkingen uit je eigen systeem van herkomst je zelf hebt opgelost, hoe neutraler je naar het familiesysteem van je cliënt kunt kijken.